Ronny Delrue
‘Karel’
Melanie Deboutte
Oktober 2014
In 2001 nodigt Jan Hoet twintig kunstenaars uit voor het tentoonstellingsproject Y.E.L.L.O.W. dat hij laat plaatsvinden in zijn ouderlijk huis in Geel. Hoet laat voor dit project kunstenaars in dialoog treden met psychiatrische patiënten. Op die manier tracht hij de buitenstaander binnen te halen in de vreemde maar boeiende en poëtische wereld van de psychiatrie. Hij gelooft in het wonder van de ongecontroleerde creatie, de harmonie die in de chaos huist, de structuur van de getergde maar vrije geest. De verbinding met de ‘gevestigde’ kunst betekent niet enkel een uitdaging voor de kunstenaar, maar bovenal ook voor de bezoeker, een uitnodiging aan het adres van de maatschappij om te leren omgaan met geestelijke gezondheid.
Ronny Delrue is één van de kunstenaars die deel uitmaakt van deze tentoonstelling. Dit creatief experiment zou een existentiële invloed hebben op de verdere evolutie van zijn oeuvre. Delrue ontmoet in Geel enkele psychiatrische patiënten, en portretteert hen op zijn typerende onderzoekende manier. Eén van de patiënten die een diepe indruk heeft nagelaten op Delrue is Karel. Van hem maakt hij verschillende tekeningen en schilderijen, vanuit een subtiele wisselwerking tussen beide zielen.
Voor de tentoonstelling Middle Gate Geel ’13, eveneens gecureerd door Jan Hoet, neemt Ronny Delrue opnieuw contact op met Karel. Hij pikt de samenwerking terug op en werkt verder aan de portrettenreeks. Delrue fotografeert Karel, en deze foto’s dienen als drager om op verder te werken. Hij beeldt Karel ook af in verf op grote doeken, haast als staatsieportretten geconcipieerd. Het portret toont een rechtopstaande figuur, waarbij de suggestieve contouren de figuur beschrijven. Delrue besteedt geen aandacht aan details, maar richt zich tot de codes van het gelaat, de voorzichtige trekken van het denkende wezen. De geschilderde snapshots concretiseren het bevroren moment, telkens opnieuw. Deze herhaling duidt op het zoeken, het aftasten, het wikken en wegen dat zo eigen is aan Delrues oeuvre. Een constante bevraging van de eigen creaties leidt dan ook vaak tot interessante vormelijke keuzes.
De meest recente verschuiving in Ronny Delrues schilderkunstige onderzoek is de ontdekking van het wit. Dit tabula rasa laat de doeken meer dan ooit refereren aan zijn schetsen en tekeningen, naar het blanke blad maar ook de verblindende flits van de camera. Delrue lijkt niet meer enkel te vertrekken vanuit gevonden of gerecycleerde beelden, vaak gekenmerkt door een duistere atmosfeer, maar zet de stap naar creatie vanuit het niets. De vlekken die ooit per ongeluk ontstaan zijn, nemen nu bovendien een motief in van bollen: patronen die bedekken of net open laten, en die het (ge)zicht vanuit een meer innerlijke dimensie laten spreken. Het portret is anoniem: de geportretteerde is onherkenbaar gemaakt. Grote donkere vlekken coderen de leesbaarheid van het gelaat, en dezelfde vlekken verspreiden zich op de achtergrond, vaak ook tot op het kader. Het lijkt alsof het oog van de kijker gematerialiseerd wordt in de vorm van spatten, als het ware blinde vlekken gestuurd door een onderbewuste blik. Het zijn herinneringen die als licht op een gevoelige plaat worden vastgehouden en gekoesterd. De bollen symboliseren, net als de vlekken, de manier waarop de mens denkt, en hoe hij in dit proces helemaal verloren kan lopen.
Ergens in deze ondergrondse verschuivingen is er een zekere versmelting tot stand gekomen van de kunstenaar met zijn onderzoek, maar ook van de kunstenaar met de geportretteerde. Karel is niet zomaar een personage. De vormelijke vragen houden immers verband met een symbolische queeste, een zoektocht naar het ik. Delrue heeft het in de portrettenreeks over Karel, de mens als archetype: Karel de dromer, Karel de intellectueel, Karel de denker, Karel gevangen in zijn eigen wereld.
Ronny Delrue bijt de spits af voor de nieuwe bestemming van het oude gouvernementsgebouw in het stadscentrum van Hasselt. De voormalige rechtbank kent een bijzonder rijke geschiedenis die tot op vandaag zichtbaar en voelbaar is. Het statige gebouw omarmt nog steeds de grote symbolen van weleer: de macht, de rechtvaardigheid, de kennis. En toch getuigen ook de kleine details van de sporen van het verleden. De charmes van het oude interieur blijven grotendeels bewaard, en toch kiest men er in sommige ruimtes voor bepaalde wanden te strippen. Zo ontstaat een integratie van verleden en heden, maar wordt er ook ruimte voorzien de toekomst en kan men verder borduren op wat voorhanden is. Karel brengt verschillende creatieve impulsen van de kunstenaar samen. De kamers bundelen ideeën, gedachten, overtuigingen maar ook twijfels, die subtiel in elkaar overvloeien. En toch denkt de kunstenaar na over het gebruik van deze ruimtes: sommige deuren laat hij open, andere houdt hij gesloten. Zo ontstaat een boeiende route doorheen het labyrint van het gebouw, en tegelijk ook dat in het hoofd van de kunstenaar. Want gebeurt er in feite in het hoofd van de kunstenaar? Wat leeft daar?
Niet enkel de kamers van het gebouw vervullen de functie van tentoonstellingsruimte. De gang vormt een mentale brug die nog dieper graaft dan de zorgvuldig uitgekozen ophanging en combinatie van de schilderijen. In deze ‘vergeten’ ruimte toont Delrue tekeningen die het denkproces duidelijk aangeven in de zoekende potloodtrekken op het papier. In het voorbijwandelen prikkelen de beelden het onderbewustzijn. Ze vragen niet per se een halte, maar komen beeld na beeld tot leven.